Medische Encyclopedie – Voorbeeldwebsite Apotheek – Amsterdam

Voorbeeldwebsite Apotheek

Medische Encyclopedie

Inhoud

pentamidine

Pentamidine remt de groei van bepaalde schimmels.

Artsen schrijven het voor bij longontsteking door de pneumocystis-schimmel die kan ontstaan bij hiv of aids.

Artsen schrijven het soms ook voor:

  • bij een longontsteking bij patiënten die geen hiv of aids hebben
  • bij een longontsteking bij kinderen
  • om een longontsteking te voorkomen bij kinderen met kanker.

Wat doet pentamidine en waarbij gebruik ik het?

Hiv

Mensen die besmet zijn met hiv (virus dat aids veroorzaakt) kunnen een verminderde afweer hebben. Hierdoor hebben zij meer kans op ernstige infecties door sommige ziekteverwekkers. Bijvoorbeeld een longontsteking door pneumocystis-schimmels.

Kijk voor meer informatie bij Longontsteking.
 

Lees meer over hiv . “

Longontsteking

Pentamidine wordt gebruikt bij een longontsteking door een bepaalde schimmel, namelijk Pneumocystis. Deze longontsteking komt bijna alleen voor bij mensen met een erg verminderde weerstand, zoals bij mensen met hiv of kanker.

Verschijnselen
Bij mensen met een verminderde afweer kan de pneumocystis-schimmel een ernstige longontsteking veroorzaken. U voelt zich dan flink ziek, heeft koorts en moet vaak hoesten. Het ademen kan pijnlijk zijn en vaak bent u benauwd.

Behandeling
Artsen schrijven pentamidine voor bij de behandeling van een pneumocystis-longontsteking als u cotrimoxazol (antibioticum) niet mag gebruiken of als dit niet goed heeft gewerkt. Soms schrijven artsen pentamidine ook voor om deze longontsteking te voorkomen.
 

Lees meer over longontsteking . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Na inhalatie:

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Hoesten, benauwdheid en piepend ademhalen

    Als u rookt of astma heeft dan is de kans groter dat u hier last van krijgt. Heeft u hier last van? Raadpleeg uw arts. Uw arts kan mogelijk een extra medicijn voorschrijven om deze klachten te verminderen.

  • Misselijk zijn en veranderde smaak.

  • Diabetes. U kunt diabetes krijgen na het stoppen van dit medicijn. Uw arts zal regelmatig uw bloedglucose controleren. Ook nadat u bent gestopt met dit medicijn. Heeft u diabetes mellitus type 2 en gebruikt u dit medicijn? Controleer extra uw bloedglucose. 

    Let op klachten van te veel of te weinig glucose in uw bloed. U kunt in het begin last krijgen van een erge daling van uw bloedglucose. Daarna kunt u een toename van uw bloedglucose krijgen. Waarschuw dan uw arts. Als u dit medicijn gebruikt zal uw arts ook regelmatig uw bloedglucose controleren. De arts zal dit ook doen nadat u bent gestopt met dit medicijn.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Een bepaalde vorm van een longontsteking. Waarschuw uw arts bij kortademigheid, ernstig hoesten, of andere problemen met ademen. 

  • Klaplong. Dat betekent dat er lucht is gekomen tussen de long en de borst. Dit merkt u aan plotselinge pijn op de borst, kortademigheid en benauwdheid. Raadpleeg bij deze verschijnselen direct een arts.

  • Ontsteking van uw alvleesklier. Bij plotselinge hevige pijn in de bovenbuik moet u direct uw arts waarschuwen.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.

    • In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, huiduitslag, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Stop in deze gevallen met dit medicijn en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst. 
    • Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.
  • Huiduitslag

  • Verminderde eetlust

  • Moe zijn

  • Koorts

  • Te weinig glucose in uw bloed. Dit merkt u aan zweten, trillen en hartkloppingen.

  • Licht gevoel in het hoofd.

  • Verlaagde bloeddruk. U kunt last hebben van duizelig zijn, licht gevoel in uw hoofd en flauwvallen.

  • Tragere hartslag.

Na een infuus of injectie in de spieren:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bloedplassen. U merkt dan dat er bloed in uw plas is.

  • Pijn, verharding van de huid, vorming van holtes met pus in de huid en afsterven van spierweefsel op de plaats van injectie of infuus.

  • De nierwerking gaat plotseling achteruit. Dit merkt u aan minder plassen en donkere urine, hoofdpijn en misselijk zijn, vochtophoping zoals dikke enkels, handen of een dik gezicht. Waarschuw uw arts als u hier last van heeft. Uw arts zal regelmatig uw nierfunctie controleren.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Te weinig witte en rode bloedcellen en bloedplaatjes in uw bloed. U kunt last krijgen van erg moe zijn, een bleke huid, koorts, grieperig gevoel, keelpijn, huidinfecties en blaren in de mond, bloedneuzen of blauwe plekken. Uw arts zal regelmatig uw bloed controleren. 

    • Door te weinig witte bloedcellen heeft u een verminderde lichaamseigen afweer. U merkt dit aan vaker infecties, zoals verkoudheid, longontsteking, blaasontsteking of huidinfecties. Of aan keelpijn, koorts en blaren in de mond. Krijgt u koorts of verschijnselen van een infectie, zoals benauwdheid, kortademigheid en hoesten? Raadpleeg dan altijd meteen uw arts.
    • Te weinig rode bloedcellen merkt u aan extreme vermoeidheid en een bleke huid.
    • Te weinig bloedplaatjes merkt u aan bloedingen, zoals bloedneuzen, kleine rode vlekjes in de huid, snel blauwe plekken en bloed in de plas.
       
  • Te veel of te weinig glucose in uw bloed. Te weinig glucose in uw bloed merkt u aan zweten, trillen en hartkloppingen. Te veel glucose in uw bloed merkt u aan veel dorst, veel moeten plassen en moe voelen.

  • Diabetes. U kunt diabetes krijgen na het stoppen van dit medicijn. Uw arts zal regelmatig uw bloedglucose controleren. Ook nadat u bent gestopt met dit medicijn. Heeft u diabetes mellitus type 2 en gebruikt u dit medicijn? Controleer extra uw bloedglucose. 

    Let op klachten van te veel of te weinig glucose in uw bloed. U kunt in het begin last krijgen van een erge daling van uw bloedglucose. Daarna kunt u een toename van uw bloedglucose krijgen. Waarschuw dan uw arts. Als u dit medicijn gebruikt zal uw arts ook regelmatig uw bloedglucose controleren. De arts zal dit ook doen nadat u bent gestopt met dit medicijn.

  • Blozen

  • Duizelig zijn en flauwvallen.

    Om dit te voorkomen moet u liggen wanneer u een infuus of injectie in de spieren krijgt.  

  • Verlaagde bloeddruk. U kunt last hebben van duizelig zijn, licht gevoel in uw hoofd en flauwvallen.  

    Om dit te voorkomen moet u liggen wanneer u een infuus of injectie in de spieren krijgt.  

  • Misselijk zijn, braken en veranderde smaak.

  • Huiduitslag

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Een hoger risico op hartritmestoornissen. U kunt last krijgen van plotselinge duizelingen of even buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor ouderen en mensen met een bepaalde hartritmestoornis, namelijk het aangeboren of verworven verlengde QT-interval. Gebruik dit middel NIET als u deze hartritmestoornis heeft.

    Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u een ander medicijn gebruiken. Indien u het medicijn toch moet gebruiken zal de arts u extra controleren.

  • Ontsteking van uw alvleesklier. Bij plotselinge hevige pijn in de bovenbuik moet u direct uw arts waarschuwen.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.

    • In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, huiduitslag, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Stop in deze gevallen met dit medicijn en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst. 
    • Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.
  • Tintelingen van de armen en benen.

  • Verminderd gevoel van de mond of gezicht.

  • Verder kan na injectie in de spieren afbraak van het spierweefsel ontstaan. U kunt dan last krijgen van spierkramp, koorts en een roodbruine kleur van uw plas.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik pentamidine gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De belangrijkste wisselwerkingen met dit medicijn zijn de volgende.

  • Medicijnen met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Bij combinatie met pentamidine kan een ernstige hartritmestoornis ontstaan. Vooral bij vrouwen of bij mensen die ouder dan 70 jaar zijn of al een hartaandoening hebben. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Mogelijk controleert de arts uw hart met een hartfilmpje. Of schrijft hij een ander medicijn voor. U merkt een hartritmestoornis aan plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Neem direct contact op met uw arts als u dit merkt.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Ja, dat kan. U mag autorijden, en u mag eten en drinken zoals u normaal doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Zo mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander medicijn.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?

Vernevelvloeistof
U moet dit medicijn inhaleren met een vernevelaar. Van de arts of verpleegkundige van het ziekenhuis krijgt u een uitgebreide instructie. Hieronder volgt een aantal aandachtspunten.

  • De vernevelaar kan gemakkelijk vervuilen met ziekteverwekkers. Het is daarom belangrijk hem dagelijks schoon te maken.
  • Vraag om een extra uitleg als u nog vragen heeft over hoe u het apparaat moet gebruiken of schoonmaken. Het gebruik van een vernevelapparaat is niet eenvoudig.

Via een infuus of injectie in de spieren
U krijgt dit medicijn via een infuus of via een injectie in uw spieren. Dit medicijn wordt in het ziekenhuis gegeven door een gespecialiseerde verpleegkundige of arts.

Wanneer?

Vernevelvloeistof
U inhaleert dit medicijn 1 keer per maand of 1 keer per 2 weken.

Via een infuus of injectie in de spieren
Wanneer u dit medicijn toegediend krijgt, bepaalt uw arts. Het hangt af van uw ziekte. Vaak wordt het elke dag toegediend.

Hoe lang?

Vernevelvloeistof
Hoe lang u dit medicijn moet gebruiken, bepaalt uw arts.

Via een infuus of injectie in de spieren
U krijgt dit medicijn vaak 14 tot 21 dagen lang achter elkaar.

Terug naar overzicht